van Lier boot
Van Lier Boot in de winter
Soms als het sneeuwt kan ik een eeuwigheid naar buiten staren. Ik zie de vlokken vallen op de mensen en het park wordt gehuld in een witte dekken. Als de wind zo ijzig waait denk ik soms dat dat het leven is. Een koude wind in een koud park gevuld met mensen die hun hoofd stijf naar de grond houden zodat hun gezicht niet bevriest onder de koude vlokjes. Ik snap niet waarom ze niet omhoog kijken. Ik adem op het raam en zie een warme wasem voor me verschijnen. En dan, wanneer die wegtrekt, zie ik hem. Hij is dun, lang, gehuld in een bruine jas die soepel om zijn lichaam valt. Hij kijkt niet naar beneden, hij kijkt voor zich uit. Zijn blonde haren vallen rommelig voor zijn ogen maar het lijkt alsof niks hem hindert. Hij glijd door het park als een zwaan die laag over het water vliegt. Zijn beweging is de essentie van elegantie. Hij stapt door de sneeuw en baant een weg waar ik doorheen wil rollen, kruipend achter hem aan. Zo bijzonder is hij. Zijn zwarte schoenen verdwijnen diep in de sneeuw, een van Lier boot, maar hij lijkt geen kou te voelen.